Het Curaçaos konijntje.


We zien ze dagelijks waar wij wonen: het curaçaos konijntje. Tijdens een wandeling of als we op de porch zitten ‘huppelen’ ze voorbij of komen ze een kijkje nemen. Is het echter een konijn of een haas? Waar daar vinden wij het meer op lijken…

Toen de Spanjaarden in 1499 Curaçao ontdekten, stuitten ze op het eiland ook op de inheemse bevolking, de oorspronkelijke bewoners van Curaçao: de indianen. Deze gemeenschap had al eeuwenlang haar thuis op het eiland. Documenten uit die tijd beschreven hoe de indianen hun bestaan opbouwden rond zeedieren (waaronder schelpdieren) en verschillende planten. Nu en dan jaagden deze indianen op konijntjes die ze in de weelderige begroeiing aantroffen. Dit type konijntje komt nog steeds voor in de huidige tijd, vooral tijdens de vroege ochtend- en late middaguren wanneer je door de ‘mondi’ wandelt.

Het Curaçaos konijntje, slank en compact van gestalte, is bijna onzichtbaar tussen de takken en stengels van de planten in de ‘mondi’, mede dankzij zijn perfecte kleurpatroon dat fungeert als camouflage tegen roofdieren.

Het Curaçaos konijntje, ook bekend als “konènchi” in het Papiaments, is eigenlijk geen konijn. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dit diertje nauwer verwant is aan hazen. In het Engels wordt deze groep dieren aangeduid als “cottontails”. Er bestaat geen specifieke naam voor deze soort in zowel het Nederlands als het Papiaments. De naam “cottontail” voor dit konijntje is begrijpelijk, gezien een van de meest opvallende kenmerken de sneeuwwitte staart is die omhoog steekt als het rent. Met een lengte van ongeveer 35 centimeter heeft het dier een bruine kleur, waarbij de haren een driekleurig patroon vertonen. Onderaan zijn de haren beige, geelachtig in het midden en meestal zwart aan de uiteinden. Bovendien heeft het konijntje een grote zwarte vlek op zijn rug die begint tussen de oren en overgaat in de rug. Zowel de buik als de onderkant van de staart zijn wit van kleur.

Maar wat onderscheidt de cottontail nu precies van een gewoon konijn? De cottontail is aanzienlijk kleiner dan een standaard konijn en heeft een langgerektere en dunnere lichaamsbouw. Cottontails kunnen aanzienlijk sneller rennen dan ‘gewone’ konijnen, ze zijn behendig in het nemen van bochten en sprinten om hun natuurlijke vijanden zoals de “Warawara” te ontlopen, die vaak een voorkeur heeft voor konijnenbout.

Een ander verschil tussen de cottontail en het gebruikelijke konijn betreft hun voortplanting. Beide soorten zijn zoogdieren en brengen levende jongen ter wereld. In tegenstelling tot muizen worden de jongen van cottontails geboren met een deken van haren en hun ogen en oren gesloten. Na ongeveer anderhalve week gaan hun ogen open en beginnen ze rond te kijken.

De aanwezigheid van het konijntje op Curaçao heeft een historische achtergrond. Het is niet van nature op het eiland verschenen, maar waarschijnlijk door de inheemse bevolking, de indianen, die oorspronkelijk uit Venezuela kwamen en zich op de eilanden vestigden. Deze indianen jaagden op de konijntjes en brachten ze waarschijnlijk mee uit Venezuela, waarna de populatie op Curaçao groeide.

Het Curaçaos konijntje komt nog steeds voor op het eiland, vooral in de vroege ochtend- en late middaguren tijdens hun zoektocht naar voedsel. Overdag verschuilen ze zich onder planten of in kuiltjes in het landschap, waarbij hun platte lichaam helpt om hen te camoufleren. Ze hebben de voorkeur voor jonge bladeren van struiken en grassen, en genieten ook van bonen en sappige blaadjes van de infrou-cactus, die hen zowel voedingsstoffen als vocht geeft.

De tanden van een konijntje groeien voortdurend en moeten worden afgesleten door te knagen aan harde materialen, zoals takken en cactusstammen. Kauwen op infrou-bladeren helpt niet alleen om de tanden te slijpen, maar ook om ze schoon te houden.

Plaats een reactie