
De paniek was groot, op de ochtend van maandag 6 november 1967 in Willemstad. Om tien voor acht markeerde een verwoestend geluid van knarsend staal het einde van de Julianabrug in aanbouw.
“Een donderend geraas, de aarde trilde als bij een aardbeving”, herinnert Petra Kleinmoedig (90) zich. “Ik was aan het baden en rende bijna naakt naar buiten, alleen een badjas aan. Ik vergat hem zelfs dicht te knopen, zo erg was ik geschrokken.” Naast de arbeidersopstand van 30 mei 1969 wordt deze gebeurtenis gezien als de grootste ramp uit de Curaçaose geschiedenis. Vijftien mensen kwamen om, waaronder ook zes Europese Nederlanders.
Verder lezen?
